The Henwife

 

Mrs. Ferguson Blair – The Henwife

henwife1

Deze Engelse dame vormt een uitzondering op de auteurs van kippenboeken uit de periode vanaf 1850. Zij is namelijk de enige die het aandurfde om binnen dit mannenbastion een boek te schrijven en te publiceren over dit onderwerp.

Ze is zich hier ook terdege van bewust want ze schrijft zelf in haar introductie dat ze denkt het recht te hebben, zonder hierbij enige ijdelheid ten toon te spreiden,om haar ervaringen te delen. Temeer daar ze gedurende de voorbije 4 jaar meer dan 460 prijzen won, zowel in Schotland als in Engeland. Verder deed ik het management van 40 verschillende kippenfarms in dewelke jaarlijks meer dan 1.000 kuikens geboren werden.

De schrijfster blijft evenwel voorzichtig want ze vervolgt meteen met te zeggen dat ze alle lof toezwaait aan de vele auteurs die haar voorafgingen en dat ze met deze geenszins wil wedijveren. De wereld is groot genoeg voor ons allen en ik wil slechts mijn eigen ervaringen delen en zeker geen plagiaat plegen of anderen kopiëren. Het lijkt mij dat er geen enkele andere bezigheid meer geschikt is voor een dame die op het platteland verblijft dan deze van het kippen kweken.

Barbara Elrington Douglas werd geboren op 22 september 1822 in Templemore , Ierland en stierf na een tumultueus leven op 81 jarige leeftijd in Noorwegen. Haar familie was zeer welstellend met een vader die generaal was in het Britse leger en een moeder die de dochter was van een welstellende bankier uit Edinburgh. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijzelf een klassieke opleiding genoot ( Latijn – Grieks en ook Duits studeerde ) te Brussel.

Op haar 24ste huwde ze met J. Allen die drie jaar later aan cholera stierf. Nadien huwde ze met Neil Ferguson wiens naam ze nog gebruikte toen ze haar boek schreef. Ook nu had ze opnieuw geen geluk want haar tweede echtgenoot stierf gedurende de oorlog in de Krim.

Met haar derde echtgenoot, een Schots edelman, W. Arbuthnott trok ze naar Noorwegen. 20 jaar later, in 1868, zou ze van hem scheiden, na de dood van haar zoon die epileptische aanvallen had.

Haar boek, The henwife – Her own experience in her own Poultry – Yard schreef ze in 1861, het werd geïllustreerd door de befaamde Harrison Weir die zelf meerdere boeken zou schrijven zoals: the poetry of nature (1868) every day in the country ( 1883) our cats and all about them (1889) en the poultry book ( 1912) en ook andermans boeken illustreerde zoals dat van Tegetmeier “The poultry book” in 1867.

Dat ze een unicum was en nog steeds is, mag blijken uit de lijst van 120 antiquariaatsboeken die ik in mijn bezit heb en waar geen enkel werk bij is van een vrouwelijk auteur. Deze dame had lef en terecht ook want ze kende haar onderwerp, wat ze door haar resultaten op de shows bewees.

In de gebruikelijk inleiding benadrukt ze nogmaals dat alle eer gaat naar de talrijke ( mannelijke) auteurs van dit onderwerp en dat het geenszins haar bedoeling is hen te beconcurreren. Ik ben geen wetenschapper maar wil enkel mijn eigen ervaringen delen in dit boekje. Ze beseft dus zeer goed dat haar werk enige animositeit zal teweegbrengen.

Het boek gaat verder over huisvesting, voeding, verzorging, broeden, opgroeien van de kuikens, tentoonstelling, ziektes en vetmesten waarna het verder gaat naar de rassen die zij het best kent en zelf succesvol fokte, zijnde de Dorking en de Cochin, om verder te gaan naar de andere rassen die in die periode gewild waren als de Hamburgers , de Spaanse enz..

De titel van haar boek is niet zomaar gekozen. Ze was een intelligente vrouw en wist dat de heren auteurs haar maar wat graag de grond in zouden geboord hebben mocht ze onwaarheden verteld hebben of zaken vertelt hebben die reeds in andere boeken gepubliceerd waren.  Daarom koos ze ook zorgvuldig voor de ondertitel: “ haar eigen ervaring in haar eigen kippenverblijf”. Hiermee ontnam ze meteen de concurrentie de mogelijkheid om haar van plagiaat of andere onzinnigheden te betichten want indien je schrijft over je EIGEN ervaringen in je EIGEN tuin kan niemand daar iets tussenin brengen.  Haar werk leest vlot en is inderdaad doorspekt met anekdotes uit haar eigen ervaringswereld.

Dat ze wel degelijk ervaring had mag blijken uit het Bulletin van de Société Imperiale Zoologique D’ Acclimatation die in Mei 1863 een tentoonstelling organiseerden in Parijs. In het rapport met de uitslagen van deze tentoonstelling dat niet zomaar een opsomming was van de winnaars maar een ware voordracht waarbij alle rassen en winnaars besproken worden, krijgt ze alle lof toegezwaaid.

“ … een nieuwe kracht op het gebied van tentoonstellen vanwege een Engelse dame, Madame Fergusson Blair geboren Douglas. Deze dame bracht ons uit Schotland 80 exemplaren mee, bestaande uit Dorkings, Engelse koekoek, Cochins, Brahma’s, Kalkoenen en eenden. Deze complete verzameling was buitengewoon. Alle dieren waren eerste keus. Naar het voorbeeld van Koningin Victoria ( die Fergusson Blair reeds uitgenodigd had op audiëntie) die het niet beneden haar stand vond om zich om het neerhof te bekommeren en zich door het zoeken naar verbeteringen bij deze waardevolle rassen een nobele afleiding vond. De jury heeft dan ook beslist om deze dame twee gouden medailles toe te kennen, één voor het geheel van haar collectie, voornamelijk voor haar Dorkings en haar kalkoenen en de andere voor een zeer mooi ras van kleine hennen en hanen van het vechtertype, de eendenvleugel ( ailes de canards) genaamd. Het was voor het eerst dat men deze dieren in Frankrijk zag die de grootte hebben van een patrijs. Wat hun fierheid en hun moed betreft zijn het echt mini versies van het Engels vechthoen. Daar dit een nieuwe creatie is, verdienen zij de gouden medaille als groep.

De voorzitter van de vereniging gaat verder met zijn lofbetuigingen: “ de Dorkings zijn de mooiste die men kan zien van dit Engelse ras”. Deze dame vroeg van een haan met twee hennen 1500 francs en deze prijzen zijn in Engeland niets bijzonders daar men ervan uitgaat dat men voor goede kweektomen nooit teveel betaald. ( een eerste prijs op deze tentoonstelling werd beloond met 100 francs). Een der aanwezige Franse kwekers van Dorkings kreeg de zilveren medaille en gaf grif toe dat de kippen van Mevr. Fergusson verdiend gewonnen hadden.

Naast haar Dorkings had Mevr. Fergusson ook Engelse koekoeken mee, les gris d’ écosse ( wat we nu Scots Grey’s noemen) maar het zijn toch vooral de Dorkings waar onze interesse naar gaat en die we willen onder de aandacht brengen. Dit zijn de “ echte consumptie “ kippen. Het vet dat ze gemakkelijk vormen wordt niet opgeslagen maar verdeeld zich tussen het vleesweefsel wat het wit en sappig maakt, terwijl de beenderen fijn blijven. Sommige kwekers verwijten het ras hun gevoeligheid voor bodem en klimaat en dus moeilijk te kweken en bovendien veel meer zorg en voedsel nodig te hebben dan de andere consumptie rassen. ( iets waar Mevr. Fergusson het absoluut niet mee eens is en ze schrijft dan ook in haar boek dat haar Dorkings gekweekt worden in het gure klimaat van Schotland en op een kleibodem, terwijl men kalk en zand voorschrijft voor de Dorking.)

De voorzitter besluit dan ook dat het wenselijk zou zijn dit prachtige ras in Frankrijk te zien opbloeien hetzij als zuiver ras, hetzij als kruisingsproduct. Volgens hem zou dit trouwens reeds gebeurt zijn bij de Bresse kip.

De keuring gaat verder naar de Brahma’s en de Cochins waarvan de kwaliteit buitengewoon is. Er is echter een golf van kritiek te horen wat het veelvuldig gebruik van deze stammen voor kruisingen betreft. Men verwijt hen bij kruisingen met onze eigen landkippen een degeneratief element ingebracht te hebben, zijnde de verslechtering van de malsheid van het vlees. Deze Aziatische rassen met rode oorlellen ( die men in Europa tot dan niet kende want alle oorspronkelijke Europese rassen hadden witte oorlellen) werden overal in Europa op gote schaal gebruikt om het volume van onze eigen kippen te verbeteren. Helaas is ook daardoor het vlees van onze eigen lokale rassen gekleurder geworden , minder mals en minder smakelijk. ( rassen die gespaard zijn gebleven van de invloed van de Aziaten hebben op vandaag nog steeds witte oorlellen, andere stammen die oorspronkelijk witte oorlellen hadden als teken van zuiverheid moeten nu volgens de hedendaagse standaard ook rode oorlellen hebben , zoals de Vlaanderse koekoek, wat tegennatuurlijk is)

De Franse auteur M. Jacque is voorstander van de kruisingen. Hij zegt dat het goed is om de Brahma te kruisen met rassen als de Crèvecoeurs en de Dorkings. ( de tijd heeft inmiddels uitgewezen dat hij zich vergiste want de fokkers van de Dorking hebben achteraf alles in het werk moeten stellen om terug te keren tot de oorspronkelijke stam daar de kwaliteit van het vlees sterk achteruit gegaan was)

Benevens de kippenrassen zijn er op de tentoonstelling ook nog parelhoenders, eenden, kalkoenen, duiven en konijnen in meer dan tweehonderd hokken. Een kalkoen van mevr. Fergusson werd vóór de Jury gewogen en woog 17,5 kg ( 35 livres). Deze kalkoen is een der dieren van Mevr. Fergusson die haar uiteindelijk een collectie van 2 gouden medailles ( 1 voor haar krielvorm Engelse vechter en 1 voor haar Dorkings) en 6 zilveren ( 1 voor haar schotse grijze, 1 voor haar witte Cochins, 1 voor haar patrijskleurige Cochin, 1 voor een Dorking hen, 1 voor haar Kalkoen en 1 voor haar Rouen eend) opbracht. Om dit bij elkaar te krijgen op 1 show moet men wel van goeden huize zijn.

Het bewijst in ieder geval dat deze aritocratische dame wist waar ze mee bezig was en het volste recht had om haar ervaringen met andere fokkers te delen.

Veel geluk in haar privé leven heeft ze evenwel niet gehad, na de dood van haar eerste twee echtgenotes en nadien ook nog van haar zoon was ze nog niet aan het einde van haar persoonlijke calvarietocht.

In Noorwegen woonde ze op een grote boerderij waar ze zichzelf Noors leerde ( ze leefde samen met haar leermeester) Als dame van de bourgeoisie gaf ze voor gelijkgestemden party’s maar tegelijkertijd was ze ook zeer sociaal en bekommerde zich om de lokale gezondheidszorg. Ze stichtte de lokale schietclub en bibliotheek wierp zich op als een landbouwkundig pionier. Het is ook hier dat ze haar boek zou schrijven.

Ze bouwde Alfheim, haar boerderij in de bergen boven de vallei van Grodalen in 1876 maar tien jaar later ging haar bank failliet en hierbij verloor ze al haar bezittingen. Daarna leefde ze samen met de plaatselijke leraar Lars Hoaas terwijl haar buren,die haar sociale werk in goed tijden niet vergeten waren, bijdroegen in haar kosten voor voeding en onderhoud. Vanaf 1892 tot haar dood op 28 augustus 1904 leefde deze groet dame, Lady Barbara, in armoede. Een triest einde voor een grootse vrouw.