Een chronologisch overzicht van de ontwikkeling van de Belgische hobby pluimvee verenigingen

Kippen worden ontegensprekelijk in verband gebracht met eiproductie in de Europese culturen, elders hebben ze soms totaal verschillende associaties.

In grote delen van zuidoost en oost Azië werden ze voornamelijk gekweekt voor de vechtsport en als louter showdier. In Japan vindt men vóór de 19de eeuw geen enkel bewijs van kip als voedingsbron.

In Azië werd dus in eerste instantie gekweekt naar vechtrassen voor de sport en was de eiproductie en de dubbeldoel rassenproductie bijkomstig.

Zowel Aristoteles als Plinius ( ten tijde van de Oude Grieken en Romeinen) refereren naar vechthanen en het kweken van vleeskippen aan het begin van onze jaartelling. De oorsprong van de meeste dezer rassen lag evenwel binnen de zone van hun oorspronkelijke domesticatie.

Toen men in Europa huishoenders ging fokken moeten er al drie groepen hoenders zijn geweest.

  1. de in Europa veel voorkomende op het Bankiva hoen lijkende “ Landhoender” met witte oorlellen en eieren met witte schaal
  2. de zware Aziatische “ Cochins” , met rode oorlellen en bruine eieren
  3. de vechthoenders met rode oorlellen en bruinrode eieren.

Uit deze drie types zijn de meeste huidige Europese hoenderrassen ontstaan. De voorliefde van de mens voor uitzonderlijke vormen en kleuren leidde al gauw tot het kweken van dieren met afwijkende lichaamsvorm of veren zoals de staartloze Auracana, de kuifhoenders, de baardhoenders de krulveerhoenders, het Japanse zijdehoen, de langstaarthoenders, de naakthalshoenders enz…

Vanaf de middeleeuwen worden op de vele Vlaamse boerderijen wat legkippen gehouden voor eigen gebruik. Ze scharrelen vrij rond op het erf .Door het besloten karakter van de vele landelijke gebieden was er nauwelijks sprake van uitwisseling van fokmateriaal . De onvermijdelijke inteelt van kippenbestanden resulteerde dan ook in vele zogenaamde landhoenderrassen. Als de hen is uitgelegd verdwijnt ze in de pot. Kweek van braadkippen of eiproductie speciaal voor de markt zijn rond 1850 nog onbestaand of in het beste geval een bijzaak. Immers een spreekwoord van toen zegt dat 3 hennen de boer voeden maar 6 hennen moeten gevoederd worden. En kippen bijvoederen met eiwitrijke granen is duur. Zeker als je er geen goede prijs voor kan krijgen op de markt ( *centrum agrarische geschiedenis).

In het volksgeloof speelden hoenders steeds een prominente rol. Het met veren en al koken van een zwarte kip was een middel om de duivel uit te bannen. Zwarte kippen werden bij nog meer rituelen uit het volksgeloof gebruikt. Eieren gelegd op Witte Donderdag genazen epilepsie dacht men. In verschillende landen symboliseren eieren tijdens Pasen vruchtbaarheid. Vooral de haan heeft grote naam verworven als zinnebeeld van ‘vleselijk genot’. Tot in het begin van de twintigste eeuw worden pluimvee en eieren als betaal – en ruilmiddel gebruikt. Kloosters speelden met hun doorgaans goed georganiseerde landbouw een belangrijke rol in de verspreiding en instandhouding van hoenders.

Naast de landbouwkundige waarde is de symbolische waarde van hoenders altijd een belangrijk kenmerk gebleven. Sinds mensenheugenis waren vechthoenders en sierhoenders statussymbolen. Aan het houden van vechthoenders kwam pas in 1850 een einde toen in heel West – Europa hanengevechten bij wet werden verboden.

Op 21 juli 1843 wordt de Zoo van Antwerpen plechtig opengesteld.

In datzelfde jaar brak voor de pluimveegeschiedenis een nieuwe periode aan.

Er werden namelijk hoenders uit China in Engeland geïmporteerd, die Cochins werden gedoopt. Uit deze zal later door toedoen van Amerikaanse fokkers de Brahma ontstaan. Hoe deze in de Antwerpse Zoo zijn terechtgekomen en vandaar tot bij de Vlaamse fokkers zijn geraakt blijft voorlopig nog een raadsel. Tussen de jaren 1860 en 1870 werden de eerste bijeenkomsten van duivenliefhebbers en hoenderliefhebbers gehouden.

In 1878 is er de oprichting van” l’Avicultura d’ Anvers”

Het magazine “ Chasse et Pêche» verschijnt voor het eerst op 5 november 1882, naast artikels over de jacht en de visvangst bevat het ook veel artikels over pluimvee met talloze prachtige afbeeldingen.

In 1883 besluiten de Antwerpse pluimveeliefhebbers tot de oprichting in België van een Societé Nationale d’ Aviculture

In 1884 wordt de eerste in België gehouden tentoonstelling georganiseerd te Antwerpen door de Cercle Royale Anversois d’ Aviculture, de roemruchte C.R.A.A. Deze heeft een vooraanstaande rol gespeeld bij het ontstaan van de pluimveeliefhebberij en werd bestuurd door een groep graven en baronnen. Voor het eerst wordt volgens een nieuw systeem gekeurd van afzonderlijke dieren i.p.v.per trio zoals voorheen. In augustus 1884 werd in Oostende de eerste Internationale tentoonstelling ingericht, met een prijzenpot van 5.500 Belgische frank, hetgeen in die periode een fortuin was. Er waren 570 dieren aanwezig. In 1886 volgden al tentoonstellingen in Brussel, Vorst, Leuven, La Louvière, enz… Hiervan werd telkens verslag uitgebracht in het blad “Chasse et Pêche” waarvan Louis Vander Snikt de hoofdredacteur was.

In 1886 werd de Pluimveebond van Borgerhout opgericht. Nog in 1886 verschijnt bij de Noorderburen het tijdschrift “ De Nederlandsche Avicultura “.

In 1887 verscheen het eerste artikel over keurmeesters. In 1888 brachten 100 exposanten 1850 dieren samen te Antwerpen. Er waren zelfs deelnemers uit Hongarije, Denemarken, enz… (toen konden de liefhebbers hun dieren nog niet inkorven met de auto). In 1889 zaten er 1100 loten (dus meer dan 2000 dieren) op een tentoonstelling in Brugge.

Op 10 Juni 1889 werd de vereniging “Het Neerhof Gent” opgericht. Ze kende een grote bloei tot 1913, jaar van de wereltentoonstelling te Gent ,waarna het mede door de oorlog bergaf gaat. Tijdens het interbellum hebben ze moeilijk om sponsors te vinden en het duurt tot 1948 vooraleer ze er weer bovenop komen. Daarna gaat het beter en tijdens de periode 1960 – 1980 is er opnieuw een grote bloei;

In 1887 hielden de diverse verenigingen een vergadering in Leuven, met de bedoeling een samenwerking te bekomen en een soort Landsbond op te richten.

In augustus 1889 gaat de eerste Brusselse tentoonstelling door van de “ Societé Nationale Belge d’ Aviculture “

Op 20 juli 1893 worden de statuten voor de oprichting van de “ Société Nationale pour l’amélioration de l’aviculture en Belgique” goedgekeurd.

In 1898 werd de Fédération Nationale des Sociétés d’ Aviculture gesticht

In het jaar 1899 werd in het blad “Chasse et Pêche” de eerste lijst van keurmeesters gepubliceerd.

Aan het einde van de 19e eeuw bestond er reeds een enorme diversiteit aan kleurslagen en rassen.

De industrialisatie van de landbouw zette deze bonte verzameling echter onder druk. Import van goedkoop graan uit Amerika en de aantrekkelijkheid van hoenders als bijverdienste, vooral voor de wat armere boeren op de zandgronden, stimuleerden een meer bedrijfsmatige en gestandaardiseerde pluimveehouderij. De toenemende kennis van de erfelijkheidsleer, fokprogramma’s en de groeiende buitenlandse afzetmarkt voor eieren, in het bijzonder in de industriegebieden van Duitsland en Engeland, werkten standaardisering en schaalvergroting in de pluimveehouderij verder in de hand.

In september 1902 kregen wij de eerste tentoonstelling van de Mechelse Koekoek in Heist-Goor.

Dit ras ontstond door de Vlaanderse koekoek ( hoen van de Denderstreek) te kruisen met de hoogpotige Brahma’s en de ronde Cochins en daar verder nog Langshans in te fokken.

Het resultaat was een koekoek met bepluimde poten en enkele kam die veel forser was dan zijn voorganger. Men was erin geslaagd de imposante lichaamsbouw van de aziatische rassen te evenaren maar tegelijk de vruchtbaarheid en vleeskwaliteit van ons inheems ras te bewaren

Na de erkenning van de standaard in 1898 werd een eerste fokkersvereniging opgericht. De oorlogen en nadien de industrialisering van de pluimveesector deden de populariteit strek afnemen. Enkele bezielde kwekers richtten in 1979 “ de speciaalclub voor de Mechelse Koekoek “ op.

In 1904 waren op de jaarvergadering 31 verenigingen aanwezig en zij vertegenwoordigden 4066 leden. In datzelfde jaar werden de eerste stappen ondernomen om met verschillende landen een Internationale Commissie op te richten (de voorganger van de Entente Européenne).

In 1909 werd op de Heizel in Brussel een grote tentoonstelling ingericht van onze Belgische rassen. Er waren 190 exposanten met 1638 dieren aanwezig.

Tot 1914 waren het vooral de betere burgerij die het zich konden permitteren om rashoenders te kweken en aan te houden louter als siervogel en prestigeobject. In de in 1904 te Brussel opgerichte speciaalclub voor het Antwerpse baardkriel , genaamd “ Club Avicole du Brabu nain “ zetelen enkel baronnen, graven en enkele rijke industriëlen.

Het bezit van “raskippen” behoorde in de voorbije eeuwen tot het exclusieve recht van de heersende klasse. Het ethische “ pronkerige” aspect vormde dan ook een belangrijk onderscheidingsteken. Doorheen de geschiedenis speelde de haan een belangrijke symbolische rol. In vele oude culturen werd de kip dan ook niet gehouden als culinaire lekkernij maar speelde veeleer een rol in taferelen van religieuze aard.

In 1914 heeft Louis Victor Pullinckx de eerste keurmeesters vereniging opgericht.

Dan kwamen spijtig genoeg de droevige oorlogsjaren (1914 – 1918) waar de liefhebberij bijna stilviel en gelukkig dat sommige fervente liefhebbers probeerden de rassen in leven te houden.

In 1919 richtte de toenmalige Minister van Landbouw een brief tot de Landsbond, met de vraag om provinciale verbonden op te richten.

In 1920 is er de eerste uitgave van het “ maandelijks officieel bulletin van de Koninklijke Antwerpsche Kring voor Neerhofdierenteelt en Avicultura”

In 1921 begon “Het Neerhof Antwerpen” met de uitgave van een blad in de twee landstalen. In 1924 werd deze vereniging omgedoopt tot Aviornis omdat zij ook de siervogels erbij namen.

In 1929 werd Aviornis het officieel blad van de Landsbond.

In 1929 waren 549 clubs aangesloten aan de Landsbond (nu zijn er dat nog 190).

In 1930 was er opnieuw een Internationale tentoonstelling in Antwerpen.

Bij de wereldtentoonstelling van 1935 in Brussel was ook een tentoonstelling van neerhofdieren ondergebracht. Er waren toen ongeveer 5000 dieren aanwezig.

Op de tentoonstelling van Avicorni te Amsterdam in 1937 werd de huidige Entente Européenne gesticht.

In 1938 moest de eerste Europese tentoonstelling doorgaan in Metz (Frankrijk). Deze TT is spijtig genoeg niet kunnen doorgaan wegens de dreiging van de tweede wereldoorlog (1940 – 1944). Tien jaar later (1948) werd dan de eerste officiële Europese tentoonstelling in Nederland ingericht.

Tijdens Wereld Oorlog II was de CRAA door de overheid aangesteld voor de verdeling van de voeders voor sierduiven en vogels. Zij konden beschikken over 200 werklozen om de gronden te bewerken. Zo huurde de CRAA in Herenthout een terrein van 58 Ha. Daar werd een bewaar terrein opgericht voor onze Belgische rassen. In 1941 moest men zich inschrijven voor het bekomen van voeders voor neerhofdieren. In 1945 werd in de « Ecole Catholique des Arts et Métiers » in Brussel de tentoonstelling van de overwinning ingericht met 2600 dieren. Doctor Carl Van Bogaert een gekend fokker van neerhofdieren uit het Brusselse, exposeerde daar 619 eigen dieren.

Na 1945 volgt een radicale ommekeer die het kippenlandschap danig veranderd.

De landbouwer was omwille van economische redenen verplicht om zich de nieuwe hybride rassen aan te schaffen teneinde competitief te zijn en dit leidde ontegensprekelijk tot de steile achteruitgang en zelfs uitsterven van een aantal lokale rassen. Het Mechels hoen en de Braekel kip ( waarvan reeds een specialclub bestond in 1910) werden nog net op tijd door enkele koppige boeren achtergehouden en zo van de totale verdwijning gered.

In 1948 toen het Centraal Station van Brussel juist gebouwd werd, maar nog niet in gebruik was, heeft de vereniging “Les Aviculteurs Belges” op de perrons van dat Centraal Station, een tentoonstelling ingericht met een deelname van 320 exposanten en 4900 dieren. In 1949 mocht de vereniging “Het Neerhof Gent” 5033 dieren ontvangen op de inrichting van een Europese tentoonstelling. Deze vereniging die toen zeer actief was, richtte in 1957 voor de” tweede maal een Europese in te Gent. In 1952 werd ons Belgisch predikatenstelsel uitgebracht met de letters AA, A, B, C en D.

Wanneer de industrialisering van de pluimveesector eind jaren ’60 van de 20ste eeuw een hoogtepunt bereikt, dringt het besef door dat selectie uitsluitend op basis van economische motieven het behoud van de diversiteit van hoenderrassen ondermijnt. De moderne fokmethoden hebben geleid tot hoogproductieve hybriden, terwijl de oude rassen het qua productie niet meer tegen de moderne hybriden kunnen opnemen. Liefhebbers van het in standhouden van oude rassen uit onze nationale cultuur, en een herwaardering van regionale levensmiddelen en levensstijl geven echter een nieuwe impuls aan het behoud van de eigen hoenderrassen.

DNA onderzoek wijst uit dat de oude rassen genetisch duidelijk verschillend zijn van commerciële lijnen van fokkerijorganisaties. Oude rassen bevatten erfelijke eigenschappen die bij de commerciële lijnen niet (meer) voorkomen.

Op 14 oktober 1973 houden een groep liefhebbers van fazantachtige, eendensoorten en wilde duivensoorten een vergadering en besluiten tot het oprichten van een aparte groepering omdat zij vinden dat de soorten die hen interesseren bij de ander afdelingen onvoldoende aan bod komen. De naam werd Avi –Ornis. In maart 1974 wordt het eerste contact – tijdschrift uitgegeven. Op 23 maart 1975 werd de vereniging Aviornis gedoopt.

In 1975 kregen wij de oprichting van het V.V.K. (Vlaams Verbond Kleindierliefhebbers) dat een afscheuring was van de Landsbond, maar na enkele jaren terug met deze Landsbond ging samensmelten.

In 1989 heeft de vereniging uit Gent voor de laatste maal een tentoonstelling van de Europese Entente ingericht, waarna ze met een diepe schuldenberg achterbleven. Deze eens zo belangrijke vereniging is sindsdien stilaan bergafwaarts gegaan.

In 2001 kregen wij de invoering van ons huidig puntenstelsel op aandringen van de Europese Entente die in alle aangesloten landen een gelijke manier van keuren wenste te bekomen.

In 2011 kregen wij de nieuwe reorganisatie van onze liefhebberij in België met de afschaffing van de provinciale verbonden en de oprichting van een provinciale kringen.

Een provinciale kring is samengesteld uit alle verenigingen van fokkers van neerhofdieren die hun zetel in de desbetreffende provincie hebben.

Het Vlaams Interprovinciaal Verbond van Fokkers van Neerhofdieren vzw is het verbond dat de fokkerij en veredeling van neerhofdieren coördineert op Vlaams niveau. Het werd opgericht in 1992 en groepeert de vijf provinciale kringen van fokkers van neerhofdieren. Op die manier is het een koepel die alle lokale verenigingen van neerhofdierenfokkers in Vlaanderen groepeert.

Vandaag kunnen wij alleen maar dromen van de grote aantallen dieren die vroeger onze tentoonstellingen bevolkten en hopen dat de kleinveeliefhebberij aan onze nakomelingen evenveel plezier zal kunnen bezorgen als waarvan wij genoten hebben.

Naast de cultuurhistorische en recreatieve waarde, blijken de oude rassen hun economisch bestaansrecht niet geheel verloren te hebben en dragen ze bij aan behoud van een brede genetische basis voor de toekomst.

Echter door de verstedelijking van het platteland en bijgevolg de steeds mindere betrokkenheid van onze jeugd bij natuurwerking, milieu en dierenzorg verslapt de interesse voor het kweken van pluimvee. Daarenboven maakt de regelgeving het ons ook niet gemakkelijker.

Schollaert Norbert